paracas, isla ballestas

10 februari 2020 - Nazca, Peru

    We zijn op weg. 
In uiterst comfortabele zwarte leren stoelen met een dikte van een halve meter, een entertainmentscherm in de stoel van de passagier voor je, geheel blinderende gordijnen en een verstelbare stoel om languit te liggen. Dit is goed geregeld, besluit ik.
Stiekem glurend door de gordijnen

(ik wilde andere passagiers met het binnenkomende licht niet uit hun slaap houden)

wekt veel vragen bij me op. Waarom zie ik zoveel onafgebouwde huisjes? Waarom zijn ze zo klein? Waar zijn de daken? En waarom zie ik zoveel borden met het woord ' restaurant'  als in het gebouw dat onder zo'n bord staat, niet meer dan 4 tuinstoelen staan? Want dat kon ik zien: ik kon het van boven, van opzij, van overal doorheen bekijken. 
   Mijn vragen werden later door een gids beantwoord. Peruanen bouwen aan hun huis als ze geld hebben. Meestal hebben ze dat niet. Daarom kan het dus vele jaren duren voordat een huis uiteindelijk af is. Het dak doen ze pas op het laatst:  het regent toch bijna nooit. Heel soms valt er een hele fijne motregen. In Ica, waar ik later ook nog toe zal gaan,  
4 uur rijden van Lima, levert dat slechts 2 mm regen per jaar op.

   Als de tijd aanbreekt dat een normaal mens zou opstaan,  zie ik wat meer leven buiten. Een bezemende man, twee lopende tieners, een verwaalde hond. God mag weten wat ze in deze desolate onafgebouwde woestijnstad moeten doen, want er is echt helemaal niets! En wat die bezemende man nu precies aan het doen is, is me helemaal een raadsel! 
Stelt u zich eens voor. Overal om u heen ligt zand. En dan bedoel ik ALLEEN maar zand. Geen asfalt, stenen of tegels.  Wat is dan precies de zin van dit  zand te verplaatsen van de ene plek naar een andere plek. WANT DAT IS PRECIES WAT HIJ AAN HET DOEN IS!  En ik heb het heus goed bekeken, of ik niet wat gemist had. Rare jongens die Peruanen.

    Om omstreeks 09:00 komt de bus aan bij Hostel Los Frayles in Paracas. Van daaruit zal  de excursie naar Isla ballestas plaatvinden. Ik mocht nog net mijn bagage bij de receptie dumpen en daarna moest ik hop, hop, weer de benen in. Let wel, terwijl ik de hele nacht niet heb geslapen.  Paracasexplorers (heb ik nou echt zo'n dirty mind dat ik daar meteen iets 'vies in zie' ) heeft inmiddels een andere groep slachtoffers bij elkaar gekregen en in een slang van mensen, loop ik gedwee mee naar de boot. Natuurlijk struikel ik onderweg over de armband-, water-, ijs-, souvenir-, popcorn en vruchtensapverkopers,  maar als je maar ferm 'Gracias' of nog beter ' No Gracias' voor je uitmompelt, dan heb je nergens last van. 
    In de haven liggen alle boten waarmee de touristen langs de guanorotsen zullen varen.
In mijn boot kunnen 28 mensen en die boot gaat niet eerder weg als daar ook precies 28 mensen, als sardientjes in blik, inzitten. Ik voel me ineens heel erg een tourist. En alleen. Want dat is een beetje het gekke, ik reis namelijk alleen. Ik had gehoopt dat ik met een vaste groep zou reizen waar je aan het einde van de vakantie, vrienden voor het leven mee bent geworden, maar dat blijkt steeds meer niet het geval. Waar ik in terecht ben gekomen,  is een soort reismarathon tussen plaatsen waar een heleboel mensen naar toe reizen maar die door allemaal verschillende touroperators naar die plaatsen gebracht worden. De kans bestaat dat er iemand dezelfde route reist als jij kan je dus weer tegenkomen. Dit is op het moment van schrijven, nog niet gebeurd.
  Er ligt een zwemvest. Ik besluit hem maar om te doen. Iedereen doet het tenslotte en wie weet wordt het leven toch nog leuk. 
Het is een coole boot: twee buitenboordmotoren van elk 200 pk dus dat wil wel. Voor me een jochie met een blauwe bril met jampotglazen en een spidermanpet op die zich steeds omdraait om naar mij onbekende mensen ' ciao'  te roepen. Blijkbaar vindt hij zichzelf heel grappig. Steeds zoekt hij goedkeuring bij zijn moeder. Het jong zal me op een bepaald moment zo irriteren dat ik serieus overwogen heb om hem bij zijn nekvel te pakken en hem overboord te gooien. Dan had IK  tenminste een goede reden gehad om eens keer 'ciao ' tegen HEM te zeggen.

   We varen langs een in rotsen uitgehakte cactus. Hij lijkt op een kandelaar maar de tweetalige gids weet zeker dat  het toch een uitgehakte cactus is. Het is het eerste van de vele dingen die volgen die de moeite van het fotograferen waard zijn. De boot houdt dan ook stil om de mensenmassa kiekjes te laten nemen. Ik schiet ook een plaatje. Het is waarlijk een wonderlijk gezicht, die gigantische cactuskandelaar. Dan varen we weer een tijdje voordat we de eerste rotsen tegenkomen. Naarmate we dichterbij komen, zie ik dat de rotsen bezaaid zijn met allerlei vogels. Ik weet niet precies welke vogels het allemaal zijn maar er zijn in ieder geval pelikanen bij. Ze produceren een behoorlijk kabaal. Ook zie je de vogelpoep' de guano'  rijkelijk van de rotsen druipen. Als we om een rots heen varen, hoor ik het eerste geluid van de zeeleeuwen. Het lijkt een beetje op het geloei van onze Nederlandse koeien, alleen wat agressiever. Je kan ze duidelijk zien maar we komen net niet dichtbij genoeg om ze echt goed te bekijken. Ik heb spijt dat ik mijn verrekijker in mijn andere tas heb zitten. Andere beesten die te zien zijn: levende zeesterren en krabben, in de golfslag houden ze zich krampachtig vast aan de rots.

     Ineens een scene uit Alfred hitchcocks' film 'Birds': duizenden vogels die over ons heen vliegen. 
" Die gaan samen vissen" zegt de gids en ik denk: "Gezellig". Maar even later denk ik: dit zijn wel erg veel vogels samen en de kans dat er eentje tussen zit die zich moet ontlasten, is toch wel erg groot. OP HET MOMENT DAT IK DIT DENK WORD IK GERAAKT DOOR EEN GUANOBOM! Begin toch steeds meer in dat ' The Secret' -achtige gedoe (dat je door je gedachten, zelf je leven creëert )  te geloven. 

    Na een uur is de bootreis ten einde en stappen we weer aan wal. Dit keer wacht ons geen gids op om ons terug te brengen,  maar ik weet nog wel waar ik vandaan gekomen ben en dus loop in een keer terug naar het hostel. Ik wil meteen naar bed gaan maar ik mag pas om 14:00 naar mijn kamer. Godverju, want ik ben door al die indrukken nog moeier geworden dan ik al was! Hoe kan ik mezelf nou nog bezighouden als ik nog niet naar mijn bed kan? Door te eten natuurlijk! Ik besluit er dan ook weer op uit te gaan en de eerste beste restaurantpropper die tegen kom, wil me al naar binnen trekken. Na een vluchtige blik op de prijzen van de menukaart,  stem ik toe en. Het zijn duidelijk toeristenprijzen maar ach, het valt nog steeds te doen. 
   Als voorafje neem ik een soort stokbrood met knoflook en kaas. Als hoofgerecht Sint Jacobsschelpen met Parmezaanse kaas en een Italiaanse salade. En twee bier, omdat ik vond dat ik die na al dat nachtelijke gereis wel verdiend had. De schade bedroeg 74 soles. Delen door 4 maakt 18, 5 en nog wat euro.          By the way, dat bier maakte 28 soles van de rekening uit, dus dat waren relatief erg dure biertjes.
    Na dit koningsmaal wil ik echt eens naar bed. Een half uur voor 14:00 mag ik er dan eindelijk in. Helaas houden een luid ronkende ventilator, blaffende honden, vreemde toeteraars, hard sprekend personeel en dito gasten mij uit een verkwikkende slaap. Pas wanneer de rest van Paracas ook naar bed gaat, wordt het stil. En dan val ik ook in slaap.

20200208_114746broodjes met knoflook en kaas20200208_09072020200208_091947

5 Reacties

  1. Fransje:
    12 februari 2020
    Joris, wat een enerverend gedoe. Ik ben blij erover te lezen via jou zodat ik er niet naar toe hoef! Prachtige beschijving!
  2. Joris Messer:
    18 februari 2020
    U vraagt, wij draaien!
    Alhoewel, zou toch leuk zijn als je je broertje eens gaat bezoeken, of niet?
  3. Marianne Disseldop:
    13 februari 2020
    Ni hoop dat je wat slaap genoten hebt. Genieten doe ik van je gedetailleerde verslagen, en wel in de nacht dat ik de slaap niet kan vatte. Heerlijk om me zo n beetje mee te reizen. Enjoy..
  4. Fransje:
    20 februari 2020
    Ik had het over de beschrijving van je reis, niet over mijn broertje! Peru?
    Denk niet dat ik daar ooit nog aan toe zal komen
  5. Joris Messer:
    20 februari 2020
    Alles is mogelijk.